beethoven 3 eroica

  • student

    Hallo iedereen,

    Is er iemand die mij kan helpen aan een uitgebreide muziekanalyse

    van het eerste deel van eroica???? Ik kan alles gebruiken!!

    De verschillende trappen, akkoorden, themagroepen, etc etc etc

  • Peter

    http://beethoven.startpagina.nl ??

  • Alexander

    Hallo,

    Dat is vrij gespecialiseerd waar je om vraagt. Heeft de bibliotheek in je woonplaats of de stad waar je studeert geen boeken over de symfonieën van Beethoven?

    Je kunt ook altijd via je eigen bibliotheek een boek lenen van een andere bibliotheek.

    Ik denk niet dat er een website is die een dergelijke analyse geeft, dus je bent vrijwel aangewezen op een boek. Misschien dat iemand anders die deze site bezoekt zin heeft om het eerste deel te analyseren, maar bedenk dat zoiets wel tijd kost (als het nu alleen een formele analyse is!). Ik kan het ook niet zomaar uit m'n mouw schudden, maar er zal vast iemand zijn voor wie een muziekanalyse meer routine is.

    Veel succes, Alexander

  • Peter

    Op de website van Joyce Maier: http://www.xs4all.nl/~ademu/Beethoven/ staat flink wat informatie over deze symfonie. Voor als je even tijd hebt….

    Eroïca (opus 55)

    Ik vind dit stuk het prototype van het verschijnsel ‘symfonie’, Beethovens derde, bijgenaamd Eroïca, die hij geschreven zou hebben om de nagedachtenis aan een groot man te eren, misschien al in 1804 in première gegaan in het Boheemse kasteel van mecenas Lobkowitz en in ieder geval in 1805 gevolgd door een uitvoering in het stadspaleis van de prins. Voor mij is dit stuk absoluut Beethovens chef d'oeuvre. Hoe meer men er naar luistert, hoe spannender de muziek wordt. Over de ontstaansgeschiedenis bestaan tegenstrijdige verhalen. Volgens biograaf Schindler zou de Franse generaal Bernadotte bij een bezoek aan Wenen in 1798 Beethoven hebben overgehaald een symfonie op Napoleon te componeren, maar moderne onderzoekers nemen dit verhaal met heel wat meer dan een korrel zout, ondanks het feit dat Schindler van Lichnowsky zou hebben vernomen dat hij “vaak” in gezelschap van Beethoven de salon van Bernadotte zou hebben bezocht. Helaas is hij de enige die er iets over schrijft en het is zo langzamerhand usance geworden onder de deskundigen om Schindler niet te geloven zonder bevestiging uit betrouwbare bron. Volgens Czerny zou de dood van de Engelse generaal Abercromby, die sneuvelde in de slag bij Alexandrië (1801), er iets mee te maken hebben gehad. Zo ja, dan was Beethoven wel zeer opportunistisch bezig toen hij de naam van Abercromby's tegenstander erboven zette! Volgens Bertolini, een man die enige tijd Beethovens huisarts was en in die periode ook min of meer met hem bevriend, zou het gerucht dat Nelson was gesneuveld in de slag bij Aboekir voor Beethoven de aanleiding zijn geweest om de pen ter hand te nemen en een symfonie te componeren, welk verhaal waarschijnlijk volstrekt apocrief is, want deze slag greep plaats in 1798, terwijl de eerste, voorzichtige schetsen voor de symfonie uit 1801 dateren. De Franse baron Trémont die Beethoven in 1808/9 bezocht en daarvan uitvoerig verslag deed, beweerde dat de door Napoleon gewonnen slag bij Marengo (1800) de inspiratiebron zou zijn geweest. Ondertussen vraagt men zich toch af aan welke kant Beethoven nu eigenlijk stond! Maar anno 1990 lees ik tot mijn verbazing dat dirigent Harnoncourt, toch niet bepaald de eerste de beste, zich min of meer op gezag van vroegere onderzoekers (Marx, Schering), verdiept in de vraag of de symfonie misschien een stuk uit Homerus verbeeldt (een passage uit de Trojaanse oorlog), of dat we ons op de mythologische held Prometheus dienen te concentreren bij het zoeken naar een literaire achtergrond. Ik hoopte en meende dat dit soort geromantiseer toch allang uit de mode was, mede dankzij Debussy (zie ook mijn bespreking van de muziek uit 1807). Neen, dan het nuchtere woord van de toch allang in zijn graf liggende, beroemde dirigent Toscanini. Hij zei: “Ach, sommigen zien er Napoleon in, anderen de componist zelf, ik houd het op ‘Allegro con brio’, want dat staat erboven”. Inderdaad. Helaas lijkt deze nuchterheid weer achter ons te liggen. Helaas raakt het kennelijk opnieuw in de mode achter al Beethovens belangrijke composities een literair-biografische betekenis te zoeken. De eerste die dit deed, was ene Joseph Fröhlich en hij deed dat in 1828 in een recensie van de negende symfonie in het muziektijdschrift Caecilia. Hij was onmiskenbaar een trendsetter en dat neem ik hem niet altijd in dank af. Schier eindeloos is het aantal pogingen de derde symfonie ‘uit te leggen’. Enkele voorbeelden volgen. Nog niet zo lang geleden zag in de USA een boek het daglicht met de veelbetekenende titel Beethoven Hero, geschreven door Burnham. Deze door hoogdravendheid en vaagheid uitblinkende publicatie tracht het verborgen programma te vinden achter al Beethovens muziek en de derde symfonie in het bijzonder. Het begint met een overzicht van alle helden, waaronder uiteraard Napoleon, en eindigt met de allesbehalve wereldschokkende conclusie dat het ‘eigenlijk’ om Beethoven zelf gaat, die namens ons allen spreekt, op zoek naar de held in ieders ziel. Als het gaat om speuren naar programma's heeft Schering, die in de jaren dertig publiceerde, een naam te verliezen en Broyles is één van die personen die hem een veeg uit de pan geeft. Vervolgens constateert hij dat Burnham in Scherings spoor loopt. Inderdaad. Ook Sipe, auteur van een boeiend boekje over de Eroica dat in 1998 verscheen, speculeert over de Trojaanse oorlog als ‘programma’ van de symfonie. In de herfst van 2003 verscheen de alleszins bruikbare biografie van Lockwood en ook die keert terug naar heldenverhalen uit de oudheid bij het zoeken naar de onduidelijke held van Beethovens symfonie. Heel erg (te vinden in het tweede boek van Davies) vind ik deze uitleg: de treurmars uit de derde symfonie betreft de ‘verwerking’ van zowel de dood van vader Johann als moeder Maria Magdalena (handige jongen toch wel, die Beethoven, die slaat twee vliegen in één klap). Nog erger (ook bij Davies): de treurmars heeft te maken met een fantasie over Napoleon als substituut-vader. Dit soort zielenknijperij doet bij mij het glazuur van de tanden springen. Enfin, ongetwijfeld zal er wel weer een reactie op komen. Want wat is het nut van al deze speculaties voor de onbevangen luisteraar? Niets. Bij mijn besprekingen van de vijfde en negende symfonieën en hier en daar ook bij andere stukken kom ik op deze tendenzen nog uitvoerig terug, want ze bevallen me niet. De manier waarop Rumph over de Eroica schrijft, is heel anders dan die van de hierboven genoemde auteurs. Hij wijst op het ‘sublieme’, een begrip dat te vinden is in het oeuvre van veel filosofen en denkers uit de late achttiende eeuw. In Herders werk bijvoorbeeld komt het om de haverklap voor en Schiller wijdde er een boeiend essay aan. Burke beschreef het uitgebreid in Philosophical Enquiry into the Origins of our Ideas on the Sublime and the Beautiful (1757) en ook Kant schreef erover. Hij meende dat het sublieme zijn wortels heeft in… de dood. In de Duitse muziekkritiek werd tot ongeveer 1810 het begrip Erhabene beschreven, waarmee het sublieme zou zijn bedoeld. Rumph nu meent in de Eroica een muziekstuk te zien, waarin dit sublieme expliciet aanwezig is. Wat is dat dan precies? Het grootse, het duistere, het onbegrijpelijke, het schrikaanjagende. Zeker NIET het schone! Het schone is het evenwichtige, het plezierige, het heldere. Rumph vermoedt dat ook Beethovens negende symfonie bedoeld zou zijn als uiting van het sublieme. Als dat zo is, past er geen al te ‘mooie’ uitvoering van, zoals die door hedendaagse uitvoerders nog wel eens wordt gepresenteerd. Kinderman maakt een merkwaardige vergelijking in een poging het sublieme in de muziek uit te leggen: mooie muziek vloeide uit de pen van de familie Strauss, sublieme muziek was Beethovens terrein. Ik ben niet geneigd deze visie te onderschrijven. Trouwens, wat te doen met die muziek van Beethoven die niet bepaald subliem overkomt? Want ook die bestaat en dat realiseert Kinderman zich heel goed. Die muziek moeten we als een grapje opvatten, of als een doodgewone vergissing. O… (Zie voor alle hier besproken auteurs de bibliografie in hoofdstuk X).

    Als we ons aan de feiten houden, ontkomen we er niet aan te constateren dat Beethoven bij het schrijven van de symfonie wel degelijk tenminste enige tijd Bonaparte in gedachen moet hebben gehad en dat wordt bevestigd door menige brief, zowel van hemzelf als van zijn vriend en leerling Ries die in die tijd innig met hem was. Bovendien staat in zijn eigen handschrift boven zijn eigen exemplaar van de gedrukte partituur: geschrieben auf Bonaparte. Iedereen die een andere betekenis achter de symfonie prefereert, zou tenminste een poging moeten doen dat opschrift te verklaren, waarbij de veronderstelling dat het een rookgordijn zou zijn geweest, zoals sommigen doen, mij niet erg overtuigt. Dat neemt niet weg dat het (diepte)psychologisch gezien inderdaad ook wel een zelfportret kunnen zijn, zoals Burnham denkt (en vele anderen met hem), waarbij Bonaparte symbool was voor een bepaald principe: de held overwint zichzelf (bij Beethoven zijn doofheid dus). En wie weet, misschien nodigde hij ons allen uit ook op zoek te gaan naar de held in onszelf. Niet bepaald bescheiden dit alles, maar dat was hij nu eenmaal niet. Merkwaardig is dan natuurlijk de treurmars. Ging het om een soort ‘Phoenix-gevoel’, gelijkend op het Heiligenstädter Testament? Herschreef hij de ontstaansgeschiedenis van de symfonie toen hij later zei dat hij de passende muziek voor Napoleons dood al vele jaren eerder had geschreven? Of ging het toch om de dood van Abercromby? Sommigen zien in de ondertitel van de symfonie bitter sarcasme. Beethoven zou de psychische ondergang van een ‘groot man’, namelijk de republikeinse generaal Bonaparte, hebben betreurd en hij zou de ‘nieuwgeborene’, de dictatoriale keizer Napoleon dus, hebben afgewezen. Inderdaad noemde hij de symfonie Bonaparte, niet Napoleon! Anderen denken dat Beethoven met het schrijven van de treurmars een waarschuwend vingertje ophief tegen Europa, want hij zou alle ellende die voortkwam uit Napoleons veroveringen al reeds in 1803 hebben voorzien. Dan vraag ik me toch af waarom hij die symfonie aan hem had willen opdragen! Ik denk dat Napoleons aantrekkelijkste aspect voor Beethoven wel degelijk dat van de held was, die alles op eigen kracht presteert, waarbij ik allerminst wil beweren dat Eroïca en Bonaparte volstrekt identiek zouden zijn. Integendeel, want het ligt veel ingewikkelder, zeker als we bij Freud te rade gaan. Maar dat hoeft niet per se. Ik beperk me hier even tot de voor iedereen zichtbare feiten. De mythe dat Napoleon van eenvoudige komaf was, werd door vrijwel iedereen geloofd, ongetwijfeld ook door Beethoven, die geen gelegenheid had het verhaal te controleren. Toch zag Napoleon kans aan de top te komen met relatief maar weinig hulp. Beethoven voelde zich hiermee verbonden. Zijn verlangen naar het behalen van de top was groot en hij wilde dat vooral op eigen kracht doen, als een echte held. En wat deed toen die andere held? Die zette de kroon op het eigen hoofd. Diep in zijn hart moet Beethoven vreselijk jaloers zijn geweest, wat niet wegneemt dat hij zich wel degelijk zorgen zal hebben gemaakt over de weg die de aanstaande keizer zou gaan bewandelen, terwijl hij tegelijkertijd Napoleons oorspronkelijk republikeinse idealen onderschreef. Vandaar zijn gedrag met betrekking tot het verscheuren van de opdracht van die symfonie, een mengeling van bewondering, kinnesinne en verontwaardiging, aangevuld met een scheutje opportunisme. Overigens zou het vast niet zijn gelukt de muziek als smeermiddel te laten dienen bij een bezoek aan Parijs, zoals hij hoopte, want Napoleon had niet de geringste affiniteit met de belangrijke muziek van zijn tijd. De tegenwoordig niet bepaald hoog meer op de ladder van de muziekgeschiedenis geplaatste Paisello was des keizers favoriet. Ik denk dat Beethovens opdracht hem absoluut niet zou hebben geïnteresseerd. De relatie met Napoleon deed in onze eeuw Richard Strauss in zijn symfonisch gedicht Metamorphosen lonken naar Beethovens symfonie. (De naam van een andere compositie van hem luidt trouwens Ein Heldenleben!) Strauss citeert uit de treurmars en musicologen kibbelen al jaren over de vraag of Strauss, over wie wordt gefluisterd dat hij met de Nazi's sympathiseerde, misschien treurde om de dood van Hitler. Men kift over de datum van voltooiïng: voor of na Hitlers dood. In het voorjaar van 1945 (Strauss schreef het stuk in enkele maanden) was het echter voor iedereen duidelijk dat de Duitsers de oorlog zouden gaan verliezen. Best mogelijk dat hij het daarover had, niet speciaal over Hitlers dood. In ieder geval is de relatie van Strauss' muziekstuk met Beethoven en Napoleon duidelijk genoeg, waar we Beethoven echter niet verantwoordelijk voor hoeven te stellen. Behartenswaardig zijn het essay van Volek en Macek uit 1988 en het artikel van Brauneis uit 1997 (zie de bibliografie, hoofdstuk X). Brauneis wijst erop dat Lobkowitz voor de tijd dat hij het stuk geheel te zijner beschikking had, het opdroeg aan de Pruisische prins Louis Ferdinand, die in 1806 op het slagveld zou sneuvelen. Lobkowitz bewonderde deze jongeman zeer en het is bekend dat Beethoven hem kende. Brauneis veronderstelt dat Beethoven geen moeite had met de voorlopige opdracht aan Louis Ferdinand en dat lijkt me geen al te gewaagde veronderstelling. Voor zover ik weet, constateerden Volek en Macek als eersten dat de symfonie weliswaar eind januari 1805 in Wenen in première ging, eerst onder auspiciën van een tweetal bankiers die als geldschieters fungeerden, enkele dagen later in Lobkowitz' stadspaleis en uiteindelijk in april in het openbaar, maar dat het stuk al in zomer 1804 op een Boheems landgoed van Lobkowitz uitvoerig werd gerepeteerd, welke repetities voor Beethoven aanleiding lijken te zijn geweest (de autograaf vergeleken bij de partituur zoals die in oktober 1806 werd gepubliceerd) meer strijkers toe te voegen. Brauneis nam de visie van Volek en Macek vrijwel ongewijzigd over, in tegenstelling tot Schleuning die meent dat de repetities in Bohemen enkele maanden later plaatsgrepen. Dat klopt echter niet met de datum van de afrekening met de musici, want die is gedateerd 9 juni 1804. Dat doet toch vermoeden dat er in de zomer moet zijn gerepeteerd.

    Volslagen dissident in zijn visie op de symfonie is de Nederlandse dirigent De Roos, die meent in de grote man, wiens nagedachtenis met deze muziek geëerd zou moeten worden, niemand minder dan Mozart te zien, mogelijk op dit spoor gezet door de verbluffende overeenkomst tussen het begin van Mozarts jeugdoperaatje Bastien en Bastienne en het thema van het eerste deel. Deze overeenkomst heeft bij menige professional geleid tot de veronderstelling dat Beethoven het thema zou hebben ‘geleend’, maar dat is erg onwaarschijnlijk. Het operaatje is tijdens Beethovens leven nooit publiekelijk uitgevoerd en het is pas jaren na zijn dood uitgegeven. De overeenkomst zou op toeval kunnen berusten, maar volgens sommigen is het ook mogelijk dat er een toentertijd populair volksmelodietje achter steekt, waar beide componisten zich door kunnen hebben laten inspireren. Goed, terug naar De Roos. De relatie met Napoleon zou slechts een rookgordijn zijn geweest, schrijft hij, en in het tweede deel van zijn verbluffende boekje schuift hij Beethoven stukje bij beetje een soort Mozart-complex in de schoenen. Beethovens hele oeuvre is een streven geweest Mozart op diens terrein te verslaan. Nu, als dat zo is, heeft hij overduidelijk gefaald. Iedereen die geïnteresseerd is in deze muziek, zou De Roos' exercities eens moeten lezen, niet omdat het zo geloofwaardig is wat hij schrijft, maar omdat het zo verbijsterend is (zie de bibliografie, hoofdstuk X). Hij meent dat de symfonie een afscheid betekende van Beethovens eerste stijlperiode. Gelijk heeft hij. Die deur staat al sinds 1803 wagenwijd open. De Roos' hoofdstuk over de symfonie is een warrig verhaal met bijkans mystieke uitweidingen over allerlei volstrekt niet ter zake doende aangelegenheden, waarin de halve Europese cultuurgeschiedenis figureert. Men vraagt zich tijdens het lezen bezorgd af waar dit allemaal heen moet. Naar Beethovens tweede stijlperiode dus, die door een kind te herkennen is. Maar waarom zou Beethoven nu juist op dit moment een knieval voor Mozart hebben willen maken? De derde symfonie is bij uitstek het stuk waarmee Beethoven de stijl van Mozart en Haydn terzijde schoof. Niet voor niets wordt zijn tweede, zo andere stijlperiode de ‘heroïsche’ genoemd. Als hij de door hem bewonderde Mozart had willen eren en gedenken, dan had hij daar toch beter een heel ander muziekstuk voor kunnen nemen. De symfonie is erg on-Mozartiaans. Ik weet niet veel van muziek, maar dit weet ik wel zeker! De Roos haalt alles uit de kast om ons van zijn visie te overtuigen en voert menig bewijs uit de noten aan. Wat mij betreft tevergeefs. Mogelijk vond Beethoven het helemaal niet leuk zich te moeten meten met een muzikale reus als Mozart en mogelijk heeft hij hiermee geworsteld. Maar dat de symfonie geschreven zou zijn ter nagedachtenis aan zijn twaalf jaar eerder overleden voorganger, wil er bij mij niet in. Ik houd het toch maar op Napoleon en/of Beethoven zelf en/of heroïek in het algemeen (waarvoor eigenlijk wel veel valt te zeggen). Overigens gaat De Roos nog veel verder, want hij meent dat Beethoven zijn hele leven heeft getobt met een enorm schuldgevoel jegens Mozart. Aantekeningen in Beethovens dagboek waaruit een schuldgevoel blijkt, worden door hem daarmee in verband gebracht. Ik meen dat er betere verklaringen zijn voor die aantekeningen en ik verwijs de geïnteresseerde maar weer eens naar mijn boek ‘Beethovens raadsels’, de hoofdstukken VII en VIII over Beethoven en zijn familie.

    Ondertussen menen veel deskundigen dat Beethoven met de compositie van de symfonie de loop van de muziekgeschiedenis wijzigde. Als dat zo is, is het dan niet onvermijdelijk dit feit óók uit te drukken in de geschiedschrijving van de Westerse muziek? Is het dan niet onjuist om de klassieke stijl nog voort te laten duren tot 1808, 1815 of 1827? Ik meen dat dit kenteringspunt in die geschiedschrijving teruggevonden moet kunnen worden en dat deed me kiezen voor 1803 als omslag naar de Romantiek, ondanks alle nadelen daarvan. De première van de derde symfonie had slechts equivalenten in de première van de Sacre du Printemps in 1913 en de presentatie van het eerste atonale muziekstuk in hetzelfde jaar. Beide gebeurtenissen veroorzaakten een enorm schandaal, waarbij overigens niet uitgesloten kan worden dat het bij de Sacre min of meer was uitgelokt door de tegenstanders van de componist. Zoiets was op wat kleinere schaal ook bij de Beethovens symfonie het geval: vernietigende recensies in tijdschriften, een Franse officier die halverwege het eerste deel wanhopig uitriep dat hij er een stuiver (of een kwartje, de deskundigen verschillen van mening) voor over zou hebben als de muziek maar zou stoppen (niet veel, verdiende hij zo weinig?), en het verbijsterende feit dat in Praag de symfonie gedurende veertig (!) jaar niet werd uitgevoerd (na in 1807 daar in première te zijn gegaan), omdat de directeur van het Praagse conservatorium van mening was dat deze muziek slecht was voor de ‘moraal van het volk’, wat te denken geeft over de bekrompen opvattingen in die jaren. Trouwens, op datzelfde conservatorium waren Beethovens sonates gedurende lange tijd zelfs verboden. Dat ook kenners nog lange tijd worstelden met de symfonie, wordt bewezen door een blik op de recensies. In 1805 schreef het gezaghebbende tijdschrift Allgemeine Musikalische Zeitung dat er wel ‘mooie passages’ in te vinden zijn, maar dat Beet ‘te vaak de regels uit het oog verliest’, zodat er ‘geen eenheid’ is. In 1807 schreef een andere recensent dat de symfonie te lang en te zwaar is. Twee jaar later echter had Beethoven het pleit gewonnen, want in 1809 was de AMZ vol lof. Boeiend is Beethovens eigen visie op zijn derde symfonie. Toen iemand hem zeer veel jaren later vroeg welke van zijn symfonieën hem het beste beviel, noemde hij de derde, waarbij aangetekend moet worden dat hij zijn laatste nog niet had geschreven. Dat hij er zelf inderdaad heel tevreden over was, bewijst zijn brief aan Breitkopf & Härtel, de Leipziger uitgevers van de AMZ. Hij schreef: Wenn Sie glauben dass Sie mir damit schade, so irren Sie sich; vielmehr bringen Sie Ihre Zeitung durch so etwas in Misskredit. Hij had gelijk. Hij heeft zijn ontevredenheid over zijn eigen muziek op zeldzaam indrukwekkende wijze opgelost.

  • Eidur Namegah

    Beste student,

    Voor het gemak ga ik er maar van uit dat je een conservatoriumstudent bent; zo niet, dan moet je mij het volgende maar niet kwalijk nemen:

    voor een uitgebreide analyse (ik begrijp uit jouw toevoegingen, dat het een harmonische- én een vormanalyse betreft) dien je toch zelf het muziekstuk kritisch te beluisteren en je eigen inzichten en kennis van zaken er op los te laten. Leen of koop de orkestpartituur en volg de muziek al lezend en/of beluisterend. Op die manier kom je veel te weten.

    Nogmaals, voor een conservatoriumstudent vind ik jouw vraag getuigen van enige gemakzucht. Maar vooruit, ik ben de beroerdste niet en zal je op weg helpen: het is een hoofdvorm.

    groet,

    Eidur

  • Fred

    het is een hoofdvorm…….:D , je verwacht 't niet bij het eerste deel van een symfonie uit 1803 :D

    Zal ik nog een tipje van de sluier oplichten; het eerste (èn het tweede) , en laatste akkoord zijn Es-groot akkoorden in grondligging :D

  • Eidur Namegah

    Beste Fred,

    Hoofdvorm…. Es-groot slotakkoord in grondligging….

    Waarmee wij beide willen aangeven dat een conservatoriumstudent (nog steeds niet weersproken) z e l f aan de slag moet om alles wat daar tussen staat op te sporen en niet de weg van de minste weerstand moet bewandelen….?

    groet,

    Eidur

  • Fred

    Beste Eidur (Rudie?),

    helemaal mee eens; en dan zou het leuk zijn wanneer Student zijn bevindingen en evt. vragen/problemen hier meldt, dan kunnen we er lekker met z'n allen op los analyseren.

    groeten, Fred

  • student

    He als je niets nuttigs te melden heb schrijf dan niets.

    Ik ben inderdaad een conservatoriumstudent 1ste jaar 1ste fase

    en ik heb een leraar die volgens mij Z E L F niet eens snapt wat analyseren

    is. Hij denkt dat ik dus zonder enige goede les dat eerste deel ff in één week

    helemaal van tot …….analyseer. Vandaar dat ik iemands hulp nodig heb.

  • fred

    He ……. ofwel goedemorgen Student,

    wanneer je stelt dat jouw leraar niet snapt wat analyseren is, lijkt het mij dat jij daar wel enig idee van hebt. Bovendien geef je in de eerste bericht aan te weten van het bestaan van (harmonische) trappen, themagroepen en akkoorden. Misschien dat je met je tot nu toe opgedane kennis van deze zaken toch eerst zelf een poging kunt wagen. Het is toch het leukste en meest leerzame om zelf met zoiets aan de slag te gaan. Mocht je er echt helemaal niet uikomen dan zullen er hier vast wel mensen zijn die je willen helpen. Een advies (in de hoop daarmee ‘iets nuttigs’ te melden); begin met gewoon een flink aantal keren luisteren, eerst zonder, dan met partituur. Dan a.h.w. strepen zetten; waar begint iets nieuws, waar wordt iets afgerond, herhaald, verwerkt, gebruikt als overgang etc. Begin in 't groot, bekijk eerst het geheel, daarna meer gedetailleerd. Succes ermee.